FC Barcelona heeft zondagavond met pijn en moeite drie punten bijgeschreven in La Liga. De koploper van de Spaanse competitie was dankzij een doelpunt van Raphinha met 0-1 te sterk voor Athletic Bilbao. Vlak voor tijd en in blessuretijd ontsnapten de Catalanen - mede dankzij een ingreep van de VAR - aan de gelijkmaker.

Barcelona begon aan de wedstrijd in San Mamés in de wetenschap dat Real Madrid, de belangrijkste concurrent in de strijd om de Spaanse titel, eerder in het weekend met 3-1 had gewonnen van Espanyol. De op papier lastige uitwedstrijd tegen Athletic Bilbao bleek ook in de praktijk geen eenvoudige klus voor Barça. De Basken boden flink weerstand, maar Barcelona kwam vlak voor rust desalniettemin op voorsprong.

Het was Raphinha die in de blessuretijd van de eerste helft de score opende. Dat deed de Braziliaanse aanvaller door de bal in de lange hoek te krullen. Even leek er sprake te zijn van buitenspel, maar na het trekken van de welbekende lijntjes werd het doelpunt goedgekeurd. Barça, met Frenkie de Jong negentig minuten binnen de lijnen, hield de voorsprong in de tweede helft met hangen en wurgen vast en kwam met name in de slotfase heel goed weg.

Zo leek Iñaki Williams vlak voor het ingaan van de blessuretijd Barcelona punten afhandig te maken. Hij was de Catalaanse verdediging te snel af en werkte de bal langs Marc-André ter Stegen. Op advies van de VAR werd de 1-1 even later afgekeurd omdat in aanloop naar het doelpunt Iker Muniain hands bleek te hebben gemaakt. In blessuretijd ontsnapte bij een scrimmage Barça wederom: eerst raakte Nico Williams de bal verkeerd, vervolgens bracht Ter Stegen en daarna kopte Marcos Alonso de bal van de lijn.

Barcelona consolideert dankzij de zwaarbevochten zege de voorsprong van negen punten op Real Madrid. Volgende week nemen de aartsrivalen het tegen elkaar op in El Clásico.