Het Nederlands elftal plaatste zich zondagavond voor de Final Four van de Nations League. Het is de tweede keer sinds de 'geboorte' van dit toernooi dat Oranje een gooi gaat doen naar de eindwinst. In 2019 werd er in de finale met 1-0 verloren van Portugal. De Portugezen slaagden er dinsdagavond niet in zich opnieuw te plaatsen voor de finaleronde. Italië, Kroatië en Spanje deden dat wél. FCUpdate.nl bespreekt de tegenstanders van Oranje.

Italië

Er zijn weinig Europese landen die zo'n turbulent jaar achter de rug hebben als Italië. De ploeg van Roberto Mancini kroonde zich in 2021 nog tot Europees Kampioen na een zinderende finale tegen Engeland. De jubelstemming na die historische avond op Wembley verdween een paar maanden later echter als sneeuw voor de zon. Italië slaagde er immers niet in zich te kwalificeren voor het WK in Qatar. Het ging mis in de eerste ronde van de play-offs tegen Noord-Macedonië. Waar veel grote landen ongetwijfeld afscheid hadden genomen van hun bondscoach, behield Mancini het vertrouwen van de Italiaanse bond.

De beslissing van de bond om Mancini niet de laan uit te sturen zou zomaar eens kunnen leiden tot de tweede hoofdprijs onder leiding van de oud-trainer van onder meer Internazionale en Manchester City. Italië werd tijdens de loting voor de groepsfase van de Nations League ingedeeld in de groep des doods. Duitsland, Engeland en Hongarije waren de tegenstanders. Na de 5-2 nederlaag in en tegen Duitsland in juni leek ook de Nations League uit te monden in een grote teleurstelling. Maar de ploeg van Mancini herpakte zich door vorige week met 1-0 te winnen van Engeland en maandagavond het verrassende Hongarije op een 0-2 nederlaag te trakteren. Daardoor veroverde Italië alsnog een ticket voor de Final Four.

Italië is natuurlijk geen onbekende voor het Nederlands elftal. Beide landen stonden al 23 keer tegenover elkaar. Het zijn de Italianen die het meeste vertrouwen kunnen putten uit de onderlinge historie. Zij wisten al elf keer te winnen van Oranje, tegenover slechts drie Nederlandse zeges. De laatste overwinning van het Nederlands elftal ging overigens wel de geschiedenisboeken in. Tijdens het EK van 2008 werd toenmalig regerend wereldkampioen Italië op een 3-0 nederlaag getrakteerd. In 2020 stonden beide landen nog tegenover elkaar in de groepsfase van de Nations League. In Amsterdam won Italië met 0-1, in Bergamo werd het 1-1.

Kroatië

Eén van de beste prestaties in het mondiale voetbal van de laatste jaren is zonder twijfel de finaleplaats van Kroatië tijdens het WK van 2018 in Rusland. De Kroaten verbaasden vriend en vijand door in de groepsfase het Argentinië van Lionel Messi naar een 3-0 nederlaag te spelen en in de halve finale af te rekenen met Engeland. In de eindstrijd bleek Frankrijk echter een maatje te groot (4-2). Enkele grote namen zetten na de finale een punt achter hun interlandloopbaan. Zo speelden Mario Mandzukic en Danijel Subasic in Moskou hun laatste wedstrijd voor Kroatië.  

Een jaar later stelde ook Ivan Rakitic zich niet meer beschikbaar voor de nationale ploeg. Het geraamte van de ploeg die in 2018 bijna wereldkampioen werd viel uit elkaar. Maar de Kroaten beschikken nog altijd over een sterk elftal. Dat bewezen ze de voorbije maanden in de Nations League. De ploeg van Zlatko Dalic was in een groep met Denemarken, Frankrijk en Oostenrijk zeker niet de topfavoriet voor het bereiken van de Final Four, maar met dertien punten – liefst acht meer dan Frankrijk – eindigde ze wel bovenaan. De mooiste zege was die van 13 juni in en tegen Frankrijk. Vedette Luka Modric bezorgde zijn land een 0-1 overwinning op de regerend wereldkampioen.

Kroatië kwalificeerde zich vorig jaar voor het WK in Qatar. In een groep met Rusland, Slowakije, Slovenië, Cyprus en Malta eindigde Kroatië bovenaan met 23 punten, eentje meer dan de Russen. In Qatar nemen de Kroaten het op tegen Marokko, Canada en België. Het wordt de zesde WK-deelname voor Kroatië, dat in 1998 in Frankrijk ten koste van Oranje de bronzen medaille won. Oranje en Kroatië troffen elkaar sindsdien nog maar één keer. Dat was een vriendschappelijke ontmoeting in 2008. Het Nederlands elftal won toen met 0-3.

Spanje

Lang leek Portugal er met het vierde en laatste startbewijs voor de Final Four van de Nations League vandoor te gaan. De Portugezen hadden op eigen veld tegen Spanje aan een punt genoeg om zich te plaatsen voor de finaleronde, maar lieten zich in de slotfase alsnog te kijk zetten door hun buurland. De overwinning en daarmee plaatsing voor de Final Four werd na afloop uitgebreid gevierd door Spanje, dat een opsteker goed kon gebruiken. In de Nations League kwam de ploeg van Luis Enrique immers moeizaam voor de dag. Afgelopen zaterdag ging ze op eigen veld nog met 1-2 onderuit tegen Zwitserland.

De tijd dat de Spaanse nationale ploeg het mondiale voetbal domineerde, ligt sowieso alweer een tijdje achter ons. Vorig jaar kreeg Spanje zelfs twee serieuze tikken te verwerken. Nadat de ploeg van Enrique in juli door Italië werd uitgeschakeld in de halve finale van het EK, moest ze een paar maanden later in de Nations League-finale haar meerdere erkennen in Frankrijk. Zo wacht Spanje inmiddels al tien jaar op een nieuwe hoofdprijs. Wellicht dat La Furia Roja in Qatar kan verrassen. Het zal eerst een lastige poule moeten overleven. Spanje neemt het in de groepsfase immers op tegen Costa Rica, Duitsland en Japan.

Ook Spanje is natuurlijk geen onbekende van Nederland. De landen stonden tot op heden dertien keer tegenover elkaar. Aan de belangrijkste ontmoeting met de Spanjaarden wordt Oranje liever niet herinnerd. Een doelpunt van Andres Iniesta diep in de verlenging maakte in 2010 het verschil in de WK-finale. Het Nederlands elftal nam vier jaar later in Brazilië revanche door de toenmalig regerend wereldkampioen naar een 5-1 nederlaag te spelen. Daarna troffen Nederland en Spanje elkaar nog tweemaal. In 2015 won Oranje in eigen huis een vriendschappelijk potje met 2-0, in 2020 eindigde een oefeninterland in Amsterdam in een 1-1 gelijkspel.