FC Barcelona heeft zichzelf maandagavond voor de tweede keer in vijf dagen tijd voor schut gezet. In eigen huis verloren de Catalanen met 0-1 van laagvlieger Cádiz.

Barcelona hoopte zich tegen Cádiz te revancheren voor de pijnlijke uitschakeling in de Europa League. Vorige week donderdag vonden de manschappen van Xavi hun Waterloo tegen Eintracht Frankfurt, dat vriend en vijand verraste door met 2-3 te winnen in Camp Nou. Cádiz leek de ideale tegenstander om het goede gevoel terug te krijgen, maar niets bleek minder waar.

Met Frenkie de Jong en Memphis Depay als basisspelers speelde Barcelona weinig klaar tegen Cádiz, voorafgaand aan de wedstrijd de nummer achttien van La Liga. Na een afwachtende openingsfase kregen de bezoekers de eerste echte kans van de wedstrijd via Lucas Pérez, die het vizier niet op scherp had staan. Barcelona stelde daar voor rust slechts speldenprikjes tegenover.

Het kwam zodoende niet helemaal uit de lucht vallen dat Cádiz vlak na rust de leiding nam. Marc-André ter Stegen keerde twee inzetten van Rubén Sobrino, maar kon niet voorkomen dat in derde instantie Pérez alsnog de 0-1 maakte. Dat doelpunt kwam Barcelona niet meer te boven. Xavi probeerde nog het tij te keren door Pierre-Emerick Aubameyang, Adama Traoré en Luuk de Jong binnen de lijnen te brengen, maar ook zij konden het verschil niet maken.

Luuk de Jong was nog het dichtst bij de gelijkmaker. Koud in het veld kreeg hij tien minuten voor tijd een aardige kopkans, die ternauwernood werd gekeerd door Cádiz-doelman Jeremías Ledesma. Door de nederlaag lijkt Barcelona definitief afgehaakt in de strijd om de Spaanse titel. De Catalanen moeten zelfs nog oppassen dat zij niet buiten de top-vier vallen, daar de concurrentie in de nek hijgt.