Real Madrid heeft zondagavond een reuzenslag geslagen in de Spaanse titelstrijd. De Koninklijke leek af te stevenen op een kansloze nederlaag bij Sevilla, maar in een geweldige tweede helft kwam er een knappe ommekeer en bezorgde Karim Benzema, wie anders, de Madrilenen de zwaarwegende overwinning in blessuretijd: 2-3.

Waar FC Barcelona halverwege zal hebben gedacht dat de Spaanse titelstrijd weer spannend zou worden na onder andere een fraaie vrije trap van Ivan Rakitic (2-0), dacht Real Madrid daar compleet anders over. Kwam de formatie van Ancelotti in het eerste bedrijf dramatisch voor de dag na een zware midweekse wedstrijd in de Champions League, was dat na de pauze compleet anders. Eigenlijk had de teller zelfs op vier goals moeten eindigen, maar een goal van Vinicius Junior werd om onbegrijpelijke redenen afgekeurd.

De Braziliaan zou hands hebben gemaakt bij de aanname, maar dat leek niet aan de hand (zie onder). Desondanks liet de VAR de beslissing van de scheidsrechter staan en was de treffer die Nacho maakte tien minuten voor tijd met zijn allereerste balcontact, slechts de gelijkmaker. Toch deed de dubieuze arbitrale beslissing uiteindelijk weinig pijn, want in blessuretijd kwam de bal voor de voeten van Benzema, die heel rustig bleef en beheerst de 2-3 binnen schoot.

FC Barcelona staat door de overwinning van Real Madid weer met vijftien punten achter op concurrent Real Madrid, maar heeft nog wel twee inhaalwedstrijden te goed. Hoewel de formatie van Carlo Ancelotti nog in de Champions League zit en met Atlético Madrid en Levante nog twee angstgegners krijgt, kan deze zege cruciaal zijn bovenin La Liga.