Voor de tweede keer in zijn nog prille voetballoopbaan meldde Jeremie Frimpong zich deze week bij Jong Oranje. Helemaal vanzelfsprekend is dat niet, want de jonge rechtsback woont al sinds zijn zevende in Engeland en heeft bovendien Ghanese roots. Toch weet al van jongs af aan zeker dat hij in het Nederlands elftal wil spelen.

In gesprek met ESPN vertelde Frimpong dat hij als kind in Amsterdam nooit heeft gevoetbald. "Mijn moeder vond me te klein. Je weet hoe ouders zijn, ze maakte zich zorgen. Ze was bang dat ik geblesseerd zou raken of zoiets. Geen ouder wil zien dat haar kind pijn heeft. Ik denk dat dat de reden was." Zo leerde de verdediger van Bayer Leverkusen het voetballen pas in Engeland. "In Manchester liet ze me wel spelen. Daar ben ik begonnen."

Toch is voor Engeland spelen nooit een optie geweest. "Het had gekund, maar voor mij is het uitgesloten. Ik voel me geen Engelsman, ik ben Nederlander. Als kind wilde ik al voor mijn land spelen, voor Nederland dus." De taal spreekt hij echter nog niet. "Ik versta het wel, maar ik antwoord nog in het Engels. Ik ben wel Nederlands aan het leren. Als je voor de nationale ploeg wil spelen, moet je ook de taal spreken."

Over zijn ploeggenoten was Frimpong zeer lovend. "Het zijn geweldige spelers. Iedereen speelt ook al in het eerste elftal van zijn club, vaak ook goede clubs. We kunnen het goed met elkaar vinden." Over zijn concurrenten op rechtsback maakt hij zich geen zorgen. "Overal waar je komt, is concurrentie. Je bent nooit de enige rechtsback. Ik moet me gewoon focussen op m'n eigen spel. Hopelijk krijg ik dan kansen."