Het Duitse voetbal is de afgelopen jaren van een voetstuk gevallen. De wereldkampioen van 2014 kende in het vervolg alleen nog maar teleurstellende eindrondes, wat er uiteindelijk voor zorgde dat Joachim Löw niet langer de bondscoach is van Duitsland. Succestrainer Hansi Flick nam het stokje over en sindsdien swingt Die Mannschaft weer als vanouds. Woensdagavond moest ook IJsland eraan geloven (0-4).

Op het EK van 2016 haalde Duitsland weliswaar de halve finale, maar er werd bij onze buren gehoopt op meer. In 2018 was de groepsfase het eindstation van Duitsland op het WK en deze zomer werd het de eerste ronde na de groepsfase uit het toernooi geknikkerd. Flick pakte met Bayern München vrijwel alle prijzen die er te pakken vielen en ook bij Duitsland maakt hij direct indruk.

Al binnen vijf minuten had Duitsland de op het oog lastig te breken IJslandse muur geslecht met een fraai uitgespeelde aanval over meerdere schijven. Vanaf links legde linksbuiten Leroy Sané de bal panklaar op rechtsbuiten Serge Gnabry, die daarmee zijn derde doelpunt in twee wedstrijden maakte. Zondag wonnen de Duitsers namelijk al met 6-0 van Armenië.

Het tweede doelpunt kwam op naam van Antonio Rüdiger, die een flankbal perfect in de verre hoek knikte met zijn hoofd. In de tweede helft maakte Leroy Sané, na zijn eerdere assist, ook zelf een doelpunt door vanuit onmogelijke hoek ongenadig hard raak te schieten. Een minuut voor tijd maakte Timo Werner er 0-4 van. Zo gaat Duitsland afgetekend aan de leiding in de groep, met vier punten voorsprong op nummer twee Armenië. De voetbalwereld lijkt komend WK eindelijk weer serieus rekening te moeten houden met Duitsland.