Het was niet alleen een spannende, maar in vele opzichten ook historische EK-finale. Tijdens de wedstrijd tussen Italië en Engeland werden namelijk de nodige records gebroken. 

Te beginnen in de tweede minuten van de wedstrijd, toen Luke Shaw de openingstreffer al had binnengeschoten. Het was namelijk de snelste treffer ooit in een EK-finale. De linksback van Engeland brak daarmee het record van Jesús María Pereda, de Spanjaard die in de finale van 1964 tegen de Sovjet-Unie na zes minuten de ban wist te breken. Bovendien was Shaw - die overigens nooit eerder scoorde namens Engeland - de eerste speler van Manchester United die trefzeker was in een EK-finale. 

Shaw was met zijn treffer de snelste, Leonardo Bonucci met de zijne de oudste doelpuntenmaker. Met 34 jaar en 71 dagen brak hij het record van Bernd Hölzenbein. De Duitser was in 1976 dertig toen hij in de eindstrijd gelijk maakte tegen Tsjechoslowakije. Dat is nog niet alles, want de treffer van Bonucci had ook voor Italië historische waarde. Het was de dertiende Italiaanse treffer op het toernooi, waarmee het hoogste aantal doelpunten ooit op een EK of WK werd behaald. Dat Italië dit EK anders speelde dan we van ze gewend zijn, werpt dus zijn vruchten af. 

Het EK 2020 zelf ging al de geschiedenis in als het EK met veruit de meeste eigen doelpunten ooit (elf, meer dan alle andere EK's bij elkaar, waar er in totaal negen vielen), maar brak in de finale nog een record. Het was namelijk de achtste (van de vijftien) knock-outwedstrijd die in een verlenging eindigde: het grootste aantal verlengingen ooit op een EK. En vooruit, nog een laatste: Italië pakte met de Europese titel een bijzondere dubbel. Nooit eerder won namelijk een land het EK, in hetzelfde jaar dat ook het Songfestival werd gewonnen.