In aanloop naar de topper tegen Manchester City kampt het Liverpool van Jürgen Klopp met een luxeprobleem. Diogo Jota heeft last van scoringsdrift en zorgt ervoor dat Roberto Firmino, Mohamed Salah en Sadio Mané eindelijk echte concurrentie hebben in de voorhoede.

Het trio scoorde het altijd lustig op los en was een geoliede machine, maar sinds de komst van Jota moet vooral Firmino geregeld op de bank zitten. Tegen Atalanta Bergamo (0-5) bijvoorbeeld, toen de Portugees goed was voor een hattrick. Een ongekende weelde voor Klopp, die eerder spitsen als Divock Origi zag mislukken.

Na tien duels staat de teller op zeven goals voor Jota. Hij kwam deze zomer voor vijftig miljoen euro over van Wolverhampton Wanderes. Zijn zeven goals sinds de zomer zijn er al meer dan Firmino er in heel 2020 heeft gemaakt voor de regerend landskampioen.

Wie er zondag in de basis staat? Dat laat een geïrriteerde Klopp nog in het midden. "Wat zit de wereld soms toch slecht in elkaar. Op het moment dat iemand schittert, hebben we het meteen over een andere speler die gevoelsmatig vijfhonderd wedstrijden op rij heeft gespeeld."