In veel van de grote competities had de coronacrisis grote gevolgen op de transferperiode. In La Liga, de Bundesliga en de Serie A werd aanzienlijk minder uitgegeven dan in de voorgaande transferzomers. Alleen in de Premier League bleven de uitgaven hoog, al daalden ze daar ook iets ten opzichte van de voorgaande jaren.

De grootste gevolgen waren te zien in La Liga en de Bundesliga, zo zocht de NOS uit. Waar de totale uitgaven in de Spaanse competitie vorig seizoen nog boven de miljard euro lagen, was dat dit seizoen slechts vierhonderd miljoen euro. Een belangrijke oorzaak is dat Real Madrid geen enkele versterking haalde. Het FC Barcelona gaf 124 miljoen euro uit, aanzienlijk minder dan de 273 miljoen euro van vorig seizoen.

De Bundesliga kende vorig seizoen een recordjaar, waarin 705 miljoen euro werd uitgegeven. Dit seizoen was dat slechts 264 miljoen. In de Serie A werd er voor het eerst sinds 2015 voor minder dan 800 miljoen euro in nieuwe spelers geïnvesteerd.

De Engelse Premier League is de grote uitzondering. De totale uitgaven daar waren 1,34 miljoen euro, iets minder dan de 1,52 miljoen van vorig seizoen. Dat Chelsea het grootste aandeel heeft in die cijfers zal niemand verbazen; met de komst van grote aankopen als Hakim Ziyech, Kai Havertz, Timo Werner, Ben Chilwell en Edouard Mendy staan de totale uitgaven van de club deze zomer op 247,2 miljoen euro.