Bayern München heeft voor de zesde keer in de clubhistorie de Champions League (voorheen de Europa Cup I) gewonnen. In het lege stadion in Lissabon won de Duitse grootmacht met de kleinst mogelijke marge van Paris Saint-Germain: 1-0. Het enige doelpunt viel na een schitterende aanval na rust. Kingsley Coman kroonde zich tot matchwinner, waarmee Bayern zich verzekerde van de treble.

Het tempo lag vanaf het begin van het duel, waarin bankzitters Joshua Zirkzee en Mitchell Bakker geen rol speelden, hoog. Op de kansen was het wel even wachten. Na een kleine twintig minuten diende de eerste échte mogelijkheid zich aan. Neymar verscheen enigszins aan de zijkant van de zestien oog in oog met Manuel Neuer, maar de uitblinkende Duitse doelman verkleinde zijn doel goed en kwam zodoende als winnaar uit de strijd.

Daarmee leek het ijs in de wedstrijd gebroken, aangezien er daarna meer kansen volgden. Robert Lewandowski was er vijf minuten later aan de andere kant nóg dichter bij dan Neymar. De Poolse spits raakte uit de draai echter de paal. Aan de andere kant verscheen Angel Di Maria na een passje van Ander Herrera vrij voor het doel, maar de Argentijn joeg de bal over.

Gek genoeg bleef het echte spektakel in de slotfase uit. Naarmate de tijd vorderde, werd het voetbal er niet beter op. De irritaties bij vooral PSG liepen op, wat het spelbeeld niet ten goede kwam. Bayern-invaller Philippe Coutinho krulde een vrije trap zo'n tien minuten voor tijd net naast. De Fransen kregen in de blessuretijd in de persoon van Neymar nog een mogelijkheid, maar ook die mogelijkheid werd niet verzilverd door PSG en kon Bayern een paar minuten later de treble vieren