Op 24-jarige leeftijd besloot Jeroen van der Lely zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen. De rechtsback had er toen enkele jaren bij FC Twente en een teleurstellende periode bij het Deense Vendsyssel FF op zitten. De buitenwereld was verrast door zijn beslissing, maar voor hemzelf was het een verlossing. Faalangst speelde hem namelijk jarenlang parten.

Van der Lely was een groot talent bij Twente die tussen 2015 en 2019 72 duels voor de club speelde. Toen hij zich als jonge speler bij het eerste elftal voegde, schrok hij van Quincy Promes. In de jeugd hanteerde Van der Lely een slim trucje waarbij hij de buitenspeler klem zette aan de buitenkant en hem vervolgens de bal afsnoepte. Toen hij op de training kennismaakte met Promes werkte dat trucje niet meer. De international snelde hem razendsnel voorbij. "O, dat kan dus ook, dacht ik. Ik had zoiets nog niet eerder meegemaakt", blikt hij terug in gesprek met De Correspondent. "Hoe ga ik iets nieuws verzinnen om hem aan te kunnen? Het leek me onhaalbaar. Ben ik hiervoor wel goed genoeg?"

De harde voetbalwereld bleek geen prettige omgeving voor de verdediger. "Het is beter om als voetballer niet te veel na te denken. Om niet te twijfelen aan je eigen kunnen." Dat deed hij wel en dus kwamen de angsten. Op de training van Twente was hij als de dood voor confrontaties met Jesús Corona. "Als ik op de club kwam en zag dat Corona binnen moest blijven, dan was dat zo'n enorme opluchting."

Van der Lely was bij Twente anderhalf jaar lang een vaste waarde in de Eredivisie, maar daarna ging het minder. In de Eerste Divisie zat hij veelvuldig op de tribune en dat vond hij zelf wel prima. Door niet te spelen kreeg hij rust. "Op de bank is er altijd nog het risico dat je erin moet komen. Op de tribune wist ik zeker: ik hoef niet te spelen. Een wedstrijd werd een soort avondje uit."

Komend collegejaar studeert Van der Lely Literatuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht.