Juventus heeft maandagavond een absolute crisis afgewend. De ploeg van Maurizio Sarri kreeg veel kritiek over zich heen na de verloren bekerfinale tegen Napoli, maar won wel relatief simpel van Bologna (0-2), waar Stefano Denswil de bezoekers in het zadel hielp. Smetje op de zege was de blessure van Mattia De Sciglio en tweede gele (en dus rode) kaart van invaller Danilo in blessuretijd. 

Oud-Ajacied Denswil trok Matthijs de Ligt na ruim twintig minuten naar beneden bij een corner. Tot dat moment was de Oude Dame maar weinig gevaarlijk geweest voor het doel van Lukasz Skorupski, die naast Denswil ook Mitchell Dijks (weer terug na lang blessureleed) in de verdedigende linie voor zich zag staan. De ietwat goedkope strafschop werd ingeschoten door Cristiano Ronaldo, die daarmee zijn en Juve's eerste treffer na de coronastop voor zijn rekening nam. In de halve finale van de Coppa Italia miste hij nog vanaf elf meter. 

Daarmee was Juventus in de wedstrijd geholpen, al ging de hoofdrol niet naar Ronaldo, maar naar Paulo Dybala. Na een inspeelpass van De Ligt en een fraaie overstap, draaide de Argentijn heerlijk weg en schoot de bal even zo fraai in de bovenhoek. Daarmee was het verschil gemaakt en kon de voet van het gaspedaal bij Juventus, dat door twee gemiste kansen van Ronaldo en een afgekeurde goal van de Portugees (buitenspel) de score niet verder zag uitlopen.

Domper op de plichtmatige zege was het uitvallen van De Sciglio (hamstringblessure) en het hoge aantal gele kaarten dat de formatie van Sarri in het laatste deel ondanks de voorsprong kreeg. Danilo kreeg tweemaal een gele prent voorgehouden en moest met rood vertrekken, waardoor Sarri voor het treffen met Lecce bijna geen backs meer over heeft. Het spel was maandagavond bovendien zeker niet grandioos. De derde clean sheet in even zo veel duels na de coronastop en het feit dat Juventus de koppositie in de Serie A voorlopig vasthoudt, voorkomt een absolute crisis in Turijn voorlopig echter wel.