Napoli heeft zich zaterdagavond geplaatst voor de finale van de Coppa Italia. In het eigen Sao Paolo hield de Zuid-Italiaanse club het Inter van Stefan de Vrij op een 1-1 gelijkspel. Dat was na de 0-1 zege in de heenwedstrijd genoeg voor een plaats in de finale, waarin Juventus de tegenstander zal zijn. 

Napoli en Inter speelden zaterdag hun eerste wedstrijd in ruim drie maanden. In februari werkten de clubs de eerste wedstrijd van het tweeluik in de halve finale af. Toen won Napoli, enigszins verrassend, met 0-1 door een doelpunt van Fabián Ruiz. Zaterdag maakte Inter de achterstand van de heenwedstrijd al snel goed.

Na twee minuten opende Christian Eriksen de score namens de bezoekers. Een indraaiende corner van de Deense middenvelder werd door niemand aangeraakt en vloog het doel in. David Ospina, keeper van Napoli, mocht zich het doelpunt aanrekenen. Hij maakte vlak voor rust zijn fout enigszins goed door met een lange pass Lorenzo Insigne te bereiken, die op zijn beurt Dries Mertens bediende. De Belg zette vervolgens de 1-1 op het scorebord.

Het was voor Mertens zijn 122ste goal voor Napoli. De oud-speler van onder meer FC Utrecht en PSV is nu alleen topscorer aller tijden van de Italiaanse club. Het doelpunt van Mertens bleek beslissend, want Inter slaagde er niet in om na rust nog wat aan de gelijke stand te doen. Inter kreeg een aantal kansen, maar Ospina pareerde inzetten van onder meer Eriksen en Alexis Sánchez. In de slotfase van de wedstrijd kregen Arkadiusz Milik en Amin Younes als invallers nog wat speeltijd van trainer Gennaro Gattuso. Hirving Lozano bleef de hele wedstrijd op de bank.

De finale van de Coppa Italia wordt komende woensdag al gespeeld. Ospina, die van schlemiel tot held uitgroeide, zal de eindstrijd vanwege een schorsing missen. Hij pakte in de slotfase van  het duel met Inter een gele kaart.