De voetballerij voelt niet alleen de gevolgen van de coronacrisis op het gebied van sponsoring en ticketing, ook worden de spelers beduidend minder waard. In totaal kost dat de belangrijkste vier competities ruim zeven miljard euro als er nog gevoetbald wordt en anders mogelijk zelfs meer. Ook de Eredivisie wordt hard geraakt. 

Dat blijkt uit berekeningen van het toonaangevende bedrijf KPMG. De Premier League levert 2,7 miljard euro in aan spelerswaarde en is daarmee ongewild koploper van het rijtje, gevolgd door Spanje (-1,9 miljard), Italië (-1,5 miljard) en Duitsland (-1,4 miljard euro). Het betreft hierbij virtuele waardes van spelers, die als gevolg van de coronacrisis flink zijn gedaald. Daarbij zit er een verschil in tussen of er nog gevoetbald wordt dit seizoen of helemaal niet meer. Dat is namelijk van grote invloed op de financiële situaties van de voetbalclubs en daarmee dus ook op de waardes van voetballers.

Nederland

In Nederland en Frankrijk wordt sowieso niet meer gevoetbald. In de Eredivisie betekent dat een waardedaling van ruim een kwart van het totaal dat voetballers voor de coronacrisis waard waren geweest. Daardoor liggen de transferwaardes een stuk lager dan de meeste clubs op voorhand hadden gehoopt. Ook in Frankrijk ligt het voetbal definitief stil en dat kost de Franse clubs liefst 27,1% van de totale spelerswaardes, waarbij Paris Saint-Germain by far het hardst wordt geraakt. Kylian Mbappe en Neymar (foto) zijn samen opeens ruim negentig miljoen euro minder waard, berekende KMPG.