Niet alleen de kleine clubs in de Eredivisie, maar ook de traditionele top-drie vreest voor financiële problemen door de coronacrisis. Een lange periode zonder publiek is niet ondenkbaar, waardoor Ajax, Feyenoord en PSV bang zijn voor mokerslagen. Dat schrijft Algemeen Dagblad in een uitgebreide analyse.

Volgens de krant zijn de problemen voor op de langere termijn. De meest zwarte scenario's stellen dat het nog zeker een jaar kan duren voor grote evenementen, waar voetbalwedstrijden onder vallen, door kunnen gaan. Voor Nederlandse clubs is de kaartverkoop van cruciaal belang, omdat de TV-gelden fors lager zijn dan in bijvoorbeeld de Engelse Premier League.

Over een heel seizoen genomen wordt de schade bij Ajax geschat op ongeveer zestig miljoen euro, waarbij de seizoenskaarten (dertien miljoen), zakelijke stoelen (veertien) en Europese recettes (zeventien) de grootste gemiste inkomsten zijn. Bij Feyenoord en PSV zijn de klappen qua iets minder zwaar, maar beide clubs hebben dan ook wat minder financiële reserves.

PSV en Feyenoord vrezen voor elk dertig miljoen euro aan schade, bijna de helft van hun begroting. Daarnaast schrijft het Algemeen Dagblad dat PSV normaliter ook elk jaar twee spelers moet verkopen om break-even te draaien. De vraag is of dat in het huidige voetballandschap nog mogelijk is.