Met Alan Pardew krijgt de Eredivisie na de wintestop na Frank Wormuth en Gonzalo Garcia zijn derde buitenlandse trainer. Relatief weinig krijgen niet-Nederlandse oefenmeesters aangesteld. "In onze voetbalcultuur, de Hollandse school, is het moeilijk voor een buitenlandse coach om succesvol te zijn", denkt Mario Captein, directeur van belangenorganisatie Coaches Betaald Voetbal (CBV).

Dat vertelt hij tegenover de NOS over het waarom veel Nederlandse clubs voor Nederlanders als trainer kiezen. "Topclubs in Nederland proberen hun eigen coaches op te leiden. Dat is bijvoorbeeld Ajax met Frank de Boer, PSV met Phillip Cocu en Feyenoord met Giovanni van Bronckhorst gelukt", legt Captein uit. "We vinden als CBV natuurlijk goed dat Nederlandse clubs voor een Nederlandse coach kiezen. Maar een paar buitenlandse trainers verrijken de Eredivisie wel."

Als voorbeeld noemt hij de situatie in Almelo, waar Wormuth met succes aan het roer staat. "Die hebben allebei vooraf hun huiswerk goed gedaan. Ze wisten allebei wat ze konden verwachten van elkaar en dat klikt", aldus Captein. Voorbereiding op dat ze weten wat ze kunnen verwachten, is belangrijk volgens hem. "Zo vertelde Slutsky ons: 'Jullie zeggen hier altijd: ja maar...'. In andere landen volgt men de trainer, zonder vragen te stellen. Maar in Nederland willen spelers weten waarom ze iets doen. Dat is onze cultuur en dat kan het voor een buitenlander lastig maken."