Hoewel het er maandagavond lange tijd op leek dat het Nederlands de groepswinst in de Nations League zou mislopen, geloofde Matthijs de Ligt altijd in een goed resultaat. Het bleek geen ijdele hoop, want door late doelpunten van Quincy Promes en Virgil van Dijk eindigde de wedstrijd in Gelsenkirchen in 2-2.

"Het was misschien geen beste wedstrijd, maar je haalt wel een punt weg. En dat is wat telt", aldus De Ligt tegenover de NOS. Oranje had het met name voor rust erg zwaar. Door goals van Timo Werner en Leroy Sané keek het Nederlands elftal halverwege de wedstrijd tegen een 2-0 achterstand aan. "We hadden in de kleedkamer wel een gevoel van: zo, dit was een zware helft, maar we hadden wel de overtuiging dat het nog goed kon komen."

Dat Oranje in Duitsland niet zijn beste wedstrijd speelde, is volgens De Ligt duidelijk. "We proberen weer een Oranje-machine te worden. Een elftal waartegen het moeilijk spelen is. Dat hebben we in de eerste helft niet laten zien, maar in de tweede helft hebben we wel de wilskracht getoond", gaat De Ligt verder. Het bereiken van de finaleronde van de Nations League geeft volgens de Ajacied veel vertrouwen. "Het is voor jonge jongens zoals ik gewoon heel fijn en goed om dat soort duels te spelen. Je leert er sneller van."