Voor het eerst sinds tien maanden is Ajax in de Eredivisie tegen een nederlaag aangelopen. Uitgerekend FC Utrecht, de ploeg die er in december 2009 voor het laatst in geslaagd was om de Amsterdammers in competitieverband te kloppen, was in de ArenA met 1-2 te sterk. Ricky van Wolfswinkel scoorde in het eerste kwartier twee keer, in blessuretijd deed Siem de Jong iets terug.

Na die ‘pannenkoekenwedstrijd’ bouwde Ajax een indrukwekkende staat van dienst op in eigen huis. Vorig seizoen pakte alleen Sparta een puntje in Amsterdam (0-0), alle andere teams werden in de ArenA getrakteerd op een, meestal ruime, nederlaag. Ook FC Utrecht ging er vorig seizoen met boter en suiker in op bezoek bij Ajax (4-0). Twee maanden daarvoor, in de Galgenwaard, had FC Utrecht wel gewonnen van de Amsterdammers. De 2-0 zege van toen, op 6 december 2009, betekende direct de laatste nederlaag van Ajax. Tot vandaag, weer tegen FC Utrecht.

Over die 0-2 stand mocht Ajax niet eens mopperen, want arbiter Björn Kuipers had nog wel een strafschop uit kunnen delen. Hij liet een struikelpartij tussen Jan Vertonghen en Van Wolfswinkel echter onbestraft. Bovendien had Ajax geluk dat Eyong Enoh slechts geel kreeg voor het veroorzaken van de tweede pingel. De Kameroener haalde Edouard Duplan opzichtig onderuit, een overtreding die geïnterpreteerd kon worden als het ontnemen van een open doelkans. Voor zo’n vergrijp staat volgens de regels een rode kaart, maar Kuipers hield het bij geel.

Ajax scoorde nog wel, in blessuretijd via Siem de Jong. Hij schoot de bal knap in de kruising. De goal viel echter te laat voor Ajax, de punten gingen naar de Domstad. Een fraai succes voor de ploeg van coach Ton du Chatinier, drie dagen na het minstens zo knappe gelijkspel tegen Liverpool (0-0). Ajax dreigt door de nederlaag de koppositie in de Eredivisie te verliezen. FC Groningen en PSV kunnen de Amsterdammers later vanmiddag bij winst op respectievelijk Twente en VVV passeren.