Ajax blijft uitstekend presteren in eigen stadion. Tegen Vitesse won de ploeg al voor de tiende keer (!) dit seizoen een thuisduel in de Eredivisie met minimaal drie doelpunten verschil. Vooral dankzij een ijzersterke eerste helft werd het 4-0. Siem de Jong scoorde twee keer, ook Luis Suarez pikte zijn doelpuntje weer mee.

In de periode waarin de achterstand op de koplopers steeds iets groter werd, hield Ajax zich aan één ding vast: het programma van de Amsterdammers voor het restant van de competitie was vele malen lichter dan dat van de concurrenten. Ajax is al op bezoek geweest bij alle teams uit de top-tien en krijgt, van de teams uit de top-vijf, alleen nog PSV op bezoek. Dat is over drie weken, op 14 maart. Als Ajax dan wint, kan het nog een gooi doen naar de titel.

Tegen Vitesse begon Ajax in ieder geval flitsend aan dit relatief gemakkelijke drieluik. De Arnhemmers werden helemaal zoek gespeeld en mochten van geluk spreken dat het halverwege de wedstrijd 'slechts' 3-0 stond. Siem de Jong, Luis Suarez en Paul Verhaegh (eigen doel) scoorden, maar met een beetje meer geluk had Ajax ook al op 5-0 of 6-0 kunnen staan.

Hoofdrollen waren er vooral voor Christian Eriksen en Marko Pantelic. De jonge Deen en de oude Serviër keerden terug in de ploeg en bewezen direct hun waarde. Pantelic was continu aanspeelbaar in de punt van de aanval, Eriksen stond aan de basis van de meeste aanvallen. Zelf kreeg hij voor rust ook twee goede kansen om te scoren, maar een beloning bleef vooralsnog uit.

Eriksen

Met name Luis Suarez kreeg hierna nog voldoende kansen om de vijfde Amsterdamse goal te maken, maar de Uruguayaan was slordig in de afronding. Ook Dennis Rommedahl liet in de slotminuut nog een enorme kans onbenut. Hij stuitte op Piet Velthuizen, één van de weinige Vitesse-spelers die een dikke voldoende haalde.