De ruzie tussen de Belgische internationals Stijn Stijnen en Sébastien Pocognoli blijft de gemoederen bezighouden. De AZ-verdediger is niet te spreken over de kritiek van de goalie, die zich had gestoord aan het lachen van Poconogli na het WK-kwalificatieduel in Bosnië (2-1 verlies).

Stijnen liet in De Morgen optekenen dat hij baalde van de 'stoorzenders met hun tasje van Louis Vuitton'. Pocognoli voelt zich aangevallen. "Ongelofelijk dat Stijnen zoiets zegt", aldus de AZ'er in Het Nieuwsblad. "Hij klaagt dat de jongeren onvolwassen zijn. Maar als ik die uitspraken hoor, dan vraag ik mij af wie bij de Duivels eigenlijk de kinderen zijn en wie de anciens. En ik heb niet eens een tasje van Louis Vuitton."

Pocognoli baalt daarnaast van de uitlatingen van Stijnen over Jean-François de Sart, die geen goede kandidaat zou zijn om de nieuwe bondscoach van België te worden. "Sinds wanneer beslist hij wie er bondscoach wordt?", vraagt de verdediger zich af. "Als speler beslis je niet over wie wel en wie niet coach wordt. Dat recht heb je niet. Die uitspraak toont zijn onzekerheid. Als hij bang is om zijn plaats te verliezen, dan moet hij niet zo praten."

"Ik heb trouwens nooit gelachen na de match in Bosnië. Ik keek alleen vreemd omdat ik bizarre dingen zag. Stijnen verliest zo zijn geloofwaardigheid. Het is niet goed om iedere keer op elkaar te reageren", zegt Pocognoli. "Bij de volgende interland wil ik met Stijn om de tafel zitten en de zaak kalm uitpraten. Daarvoor moeten we wel allebei geselecteerd zijn natuurlijk. Maar we moeten stoppen met het klein kind uit te hangen. Het is geen pingpong. Er is al genoeg gezeverd en ik zwijg er verder over."